Ondanks de Romaanse taalwortels is het hier hartstikke Zwitsers: prachtige, kilometers hoge bergtoppen met grazende, klingelende koeien omringd door de typische dennenbomen. Ik sluit me geheel bij Heidi aan: Viva la Grisha, Leve Graubünden!
Geen massa, wel gemak
Noem het een promopraatje, maar het is nu eenmaal waar: Graubünden heeft alles te bieden voor natuuraanbidders. In de zomer daal je de bergen te voet af of per fiets, in de winter op je ski’s of snowboard. Of je nou alleen komt, met je liefde of met de hele familie, piepjong bent of wat op leeftijd, wilt wandelen, stoere outdoor sporten wilt doen of wilt ontstressen, they’ve got it all. Dat de Zwitsers erg gesteld zijn op orde, is goed te merken: het is heel goed ingericht op toerisme. Maar zonder massa. Graubünden is voorzien van alle faciliteiten, maar kleinschalig. Op straat zeggen de locals je gedag, je kunt gemakkelijk reizen met het (deels gratis!) openbaar vervoer (zelfs in het allerkleinste dorpje komt de bus je halen) en er is volop ruimte voor ieder mensch.
Van meren naar kliffen
Het gebied heeft vele meren waar je zomers in kunt zwemmen (graadje of 17). Bij het plaatsje Flims, waar we na aankomst beginnen met een relaxte wandeling, passeren we het Caumameer. Dit meer is niet alleen bijzonder door het waanzinnige blauw-groene water, het is ook mysterieus: ze ontdekten nergens een bron van waaruit het water wordt aangevoerd, noch een doel waar het naartoe gaat. Er moet dus een ondergrondse aanvoer van water zijn…
Het tweede hoogtepunt van deze hike – letterlijk en figuurlijk – is het viewpoint ‘Il Spir’, waar je een spectaculair uitzicht hebt over ruige, ruwe kliffen, resultaat van de grootste berginstorting in de Alpen ooit. Het wordt ook wel de ‘Swiss Grand Canyon’ genoemd. Beneden kijk je recht in de ogen van de bron van de rivier de Rijn, de Ruinaulta. Tip: wacht even tot de trein door het dal rijdt. Of was het een speelgoedtrein die ik zag?
De berg als coach
Ik hou van wandelen, dus dat doen we de tweede dag opnieuw. We bewonderen het door de UNESCO beschermde natuurgebied ‘Tektonik Arena Sardona’ en doen een deel van de Kulinarik-trail, een tocht van ruim drie uur. Als je geluk hebt – en dat hadden wij – kom je dartelende hertjes tegen, volgens onze gids een moeder met twee Bambi’s. Het is een gebied met idyllische watervalletjes en uitzichten over besneeuwde berglandtoppen, waar je slechts het zuchten van de wind en wat koeienbellen hoort. Je vult je longen met de gezonde, ijle lucht en ziet het leven spontaan positief. Ik begrijp wel dat Heidi hier zo gelukkig was.
Sjezend de berg af
Ben je niet zo dol op wandelen? Dan huur je een mountainbike, e-bike of mountainroller. Of een gewone fiets natuurlijk. Ik probeer ze bijna allemaal even uit in de vier dagen dat ik er ben. Op de mountainbike kun je na forse klimmen lekker downhillen. Best spannend voor ongetrainden, dus neem eventueel een gids mee. Een e-bike (e van ‘electronisch’) is een fiets met batterij, die een deel van het werk doet. In de verte te vergelijken met een fiets met een motortje die wij in Nederland kennen, alleen deze zijn een stuk hipper en sneller. Met stip op nummer één staat bij mij de mountainroller: een step met dikke, brede ‘off road’ profielbanden en twee handremmen. Zet beide voeten op het platform en gaan! Over de besteende paadjes scheur je naar beneden en manoeuvreer je je door de bochten. Wel goed opletten dat je de speciale paden volgt en niet zoals ik een afslag mist en ineens uitkomt op een drukke autoweg. Stond ik daar ineens naast een motor (inclusief stoere man in leren pak) met m’n bij nader inzien toch wat minder stoere roller.